Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En wie op deze steen [46]valt, die zal verpletterd worden; en op wien hij [47]valt, dien zal hij [48]vermorzelen. 46. Namelijk door verachting of ongeloof, 1 Petr.2:8. 47. Namelijk door de last van zijn oordeel of van zijn straf. 48. Grieks, wannen; dat is zo klein verbrijzelen, dat men het zou kunnen wannen of ziften; Ps.2:9.